Colca Canyon en Arequipa
Na het bezoek aan Puno en Uros Khantati werd de reis voortgezet richting Chivay voor een bezoek aan de Colca Canyon (foto's serie 10). Ik werd 's-morgens vroeg opgepikt bij het hostel voor een busrit van ongeveer zes uur met een paar fotostops en lunch onderweg. De eerste stop was bij het meer Lagunillas: een mooi meer, maar de flamingo's die je er zou kunnen zien waren er niet. Onderweg was er een mooi uitzicht op de vulkanen Chachani, Pichu Pichu en Misti, met zijn kenmerkende conische vorm. Deze vulkanen omringen de stad Arequipa, en zijn slechts enkele van de vele vulkanen in deze seismisch actieve regio. Ook waren er een paar keer vicuña's te zien, een verwant van de lama's en alpaca's, maar niet gedomesticeerd. De wol van de vicuña is de meest fijne die er te vinden is, maar zeer moeilijk te verkrijgen, dus extreem duur. Een trui of vest van vicuña wol kost gauw 1000 tot meer dan 3000 US dollar. Na de lunchstop ging mijn rit verder naar Chivay, terwijl een deel van de passagiers vanaf hier naar Arequipa vertrok. Vlak voor Chivay werd het hoogste punt van de tocht bereikt, de Patapampa (4910 m). Vanaf hier zijn nog een aantal andere vulkanen te zien, waaronder de Ampato, waar het gemummificeerde lichaam van Juanita, 'het ijsmeisje', werd ontdekt, en de Sabancaya. De vulkanen zijn rond de 6000 m hoog, en een aantal is slapend of actief. Na deze mooie rit was ik tegen lunchtijd in Chivay.
Chivay is een klein plaatsje centraal in de vallei. Het heeft niet veel te bieden, maar het is een goede uitvalsbasis voor tochtjes in de Colca Canyon. Ik had een uitstekend hotel met verwarming op de kamer en een echte, goeie warme douche! Een verademing na de koude nachten en hooguit lauwe douches. De volgende ochtend werd ik opgepikt voor een Colca Canyon tour.
De Colca Canyon is één van de diepste kloven ter wereld (twee maal zo diep als de Grand Canyon) en dankt haar naam aan de colca's, opslagplaatsen voor voedsel, die door de pre-Inca bewoners in de kloof zijn gebouwd. De rit voerde langs vele terrassen uit de pre-Inca en Incatijd die nog steeds gebruikt worden voor de verbouw van verschillende gewassen. Op de achtergrond was de vulkaan Quehuisha zichtbaar, de oorsprong van één van de waterlopen die uitmonden in de Amazone. De grootste bezienswaardigheid in de Colca Canyon is de ‘Cruz del condor', de plek waar de Andescondor gespot kan worden terwijl hij over de canyon zweeft. De Andescondor, familie van de gieren, is de grootste onder de condors met een spanwijdte van meer dan drie meter. Jonge condors zijn bruin, vanaf een jaar of zes worden ze zwart en krijgen ze witte veren, een witte kraag en een kam op hun kop. Vanwege hun formaat zijn condors slechte vliegers, maar zwevend op de thermiek kunnen ze enorme afstanden afleggen. Het is een indrukwekkend gezicht om ze soms heel dichtbij en dan weer hoog in de lucht voorbij te zien zweven. Op de terugweg stoppen we nog voor wat foto's van de omgeving en mensen in klederdracht en terwijl we lunchen in Chivay begint het zachtjes te regenen. Na de lunch begint de busreis naar Arequipa, en terwijl we klimmen om de Patapampa pas over te steken verandert de regen in sneeuw. Het verschil met de dag ervoor is enorm: nu kun je op de pas geen hand voor ogen zien en staat de sneeuw op de voorruit van de bus. Onderweg zien we vicuña's, lama's en alpaca's in de sneeuw. Aan het begin van de avond komen we aan in Arequipa, alwaar de wind aanzwelt tot stormachtig enuiteindelijk zelfs een paar uur de stroom uitvalt. Een goede reden om op tijd het bed op te zoeken.
De volgende ochtend ga ik op stap in Arequipa. Arequipa is de derde stad van Peru en ligt op een hoogte van 2325 m boven zeeniveau, omgeven door de vulkanen Misti, Chachani en Pichu Pichu. Omdat een groot deel van de stad is opgetrokken uit het witte vulkanische ‘sillar'gesteente wordt Arequipa ook wel de witte stad genoemd. Het Monasterio de Santa Catalina is de belangrijkste bezienswaardigheid: het werd gesticht in 1580 en oorspronkelijk bewoond door dochters en vrouwen uit welgestelde families, die hun eigen personeel meebrachten en uiterst comfortabel hun dagen sleten. Pas in de 19e eeuw werd deze uitbundige levensstijl verruild voor een meer religieuze soberheid. Het klooster is een wereld op zichzelf, met verschillende binnenplaatsen en straatjes die vernoemd zijn naar Andalusische steden. Even verderop is het 18e eeuwse Casa del Moraleen mooi voorbeeld van een uit sillar opgetrokken koloniaal herenhuis, met een fraai gedecoreerde gevel. In het ‘Museo Santuarios Andinos' ligt ‘Juanita' opgebaard, een mummie van een jong meisje dat ongeveer 550 jaar geleden door Incapriesters geofferd werd aan de ‘Apu' (berggod) van de vulkaan Ampato (6380 m), en in 1995 werd ontdekt toen de top van de Ampato ontdooide door een uitbarsting van de naastgelegen vulkaan Sabancaya. Ze is geen echte mummie (ze is niet geprepareerd), maar door bevriezing door de eeuwen heen geconserveerd. Omdat ze in bevroren toestand wordt gehouden in een vrij donkere ruimte is ze niet heel goed te zien, maarhet is indrukwekkendhoe goed ze geconserveerd is. Op verschillende bergen en vulkanen in Peru (velen dicht in de buurt van Arequipa) zijn inmiddels 14 van dit soort ‘offermummies' gevonden, en ze hebben een schat aan informatie opgeleverd over de rituelen, kleding, gebruiksvoorwerpen en voedsel van de Inca's.
Na twee dagen in Arequipa zit mijn avontuur in Peru er bijna op. Ik vlieg vanuit Arequipa naar Lima, waar ik ongeveer acht uur wachttijd heb voor mijn vlucht naar Amsterdam. Inchecken kan nog niet, dus de bagage tijdelijk in de opslag en de taxi genomen naar het ‘Museo Nacional de Arqueologia, Antropologia e Historia del Perú'. Daar werp ik een laatste blik op een aantal mooie voorwerpen van pre-Inca en Incaculturen. Er is een speciale tentoonstelling over het vóórkomen van tuberculose in de oude precolumbiaanse culturen, met als prominent voorbeeld een Nazca mummie (100 BC-600 AD) met osteologische, radiologische, histologische en moleculaire kenmerken van tuberculose. Ook worden er verschillende precolumbiaanse beeldjes getoond van personen die een spondylitis tuberculosa (ziekte van Pott) hebben. Tevens zijn er nog wat voorbeelden te zien van precolumbiaans aardewerk waarin andere ziekten en aandoeningen te herkennen zijn, zoals de klompvoet en de hazenlip. Dat vond ik beroepshalve dan wel weer interessant. Na een paar uurtjes in het museum te hebben rondgedwaald werd het tijd om terug te keren naar het vliegveld en naar huis. De reis zit erop.
Inmiddels ben ik weer thuis, alweer naar koor geweest en weer aan het werk. De tijd is voorbij gevlogen, maar ik heb enorm veel gezien, ervaren en beleefd. Het was een prachtige reis, een belevenis en een avontuur. Met zoveel verschillende interessante, mooie, leuke en ontroerende momenten dat het onmogelijk is een favoriet te kiezen. Ik kijk er met heel veel plezier op terug en kan nog tijden nagenieten met de foto's en deze blog als geheugensteun. Ik hoop dat jullie ook genoten hebben van mijn verhalen en een beetje met de geweldige ervaringen hebben kunnen meegenieten. Tot zover Peru!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}