lonneke-peru.reismee.nl

Puno en Titicacameer

Vrijdag 31 Mei was voor mij de laatste keer dat we met de collectivo naar Cusco reden en gelukkig was de reservering dit keer in orde. Alleen omdat in Huyro de weg geasfalteerd wordt duurde het bijna veertig minuten voordat we konden vertrekken. Kennelijk baalde de chauffeur daar zo van dat hij als een bezetene over de pas naar Cusco reed. Ik zat gelukkig bijna voorin met goed zicht op de weg, anders was ik geheid wagenziek geworden. We waren in recordtijd in Cusco, wat wel als voordeel had dat we nog zaken konden regelen voordat het weekend aanbrak.

De volgende dag hadden we een hele rustige dag in Cusco. De dingen die we echt wilden zien hadden we al gezien, dus we struinden wat rond en kwamen uit bij de markt van San Pedro. Een waar genoegen om daar rond te lopen tussen de 'locals' die hun boodschappen deden en waren verkochten. Veel mooie plaatjes van mensen in lokale dracht, en een grote variatie in aangeboden artikelen: een ware kleurenpracht. Ook de lokale specialiteit 'cuy' (cavia) ontbrak niet (zie foto's serie 9). 's-Middags brachten we nog een bezoek aan het cacao museum: een leerzaam maar ook lekker (gratis proeven!) bezoek waarvan ik weer wat heb opgestoken over de herkomst, het oogsten en de verwerking van cacao. Interessant om te lezen wat bekende namen als Van Houten en Nestlé precies hebben betekend voor de cacao industrie. Al met al was deze laatste dag een leerzaam en waardig afscheid van Cusco.

De volgende ochtend stapte ik heel vroeg op de 'toeristen'bus naar Puno, bij het Titicacameer. Een rit van 10 uur, maar met een aantal interessante bezienswaardigheden onderweg die we bezochten onder leiding van een gids. De eerste stop was Andahuaylillas, een heel klein plaatsje met een oude jezuïetenkerk uit 1580. Van buiten ziet de kerk er vrij eenvoudig uit, maar van binnen is zij uitbundig gedecoreerd in barokke stijl met muurschilderingen en schilderijen uit de Cusco school. Het vergulde hoofdaltaar is een overdaad aan beelden, versierselen en uitbundigheid. De volgende stop was bij de ruïnes van Raqchi, een tempelcomplex uit de Incatijd, gewijd aan Wiracocha, de god van de schepping en de belangrijkste god van de Inca's. De restanten wijzen op een enorm bouwwerk, met onderaan steen en daarbovenop adobe, en waarschijnlijk voorzien van een rieten dak. Om dit enorme dak extra te ondersteunen zijn ronde pilaren toegevoegd. Het geheel werd omgeven door opslagruimtes en woonvertrekken. Bij de entree naar het tempelcomplex was een pleintje met een kerkje en vele kraampjes waar mooi geklede vrouwen probeerden souvenirs te verkopen. De hoofddeksels waren hier weer anders dan in Cusco of elders in de heilige vallei. Elk dorp heeft zijn eigen kenmerkende kledij. Na de lunchstop reden we verder naar La Raya, het hoogste punt van deze trip (4335 m). Hier was de overgang van de groene, vruchtbare (heilige) vallei naar de altiplano, een dorre hoogvlakte met nauwelijks vegetatie. Hier ontspringt de rivier Vilcanota, die verderop in de heilige vallei overgaat in de Urubamba en uiteindelijk uitmondt in de machtige Amazone. Omdat in December, tijdens de zomerzonnewende, de melkweg precies in lijn staat met de Vilcanota rivier gaven de Inca's deze vallei de naam 'heilige vallei'. De laatste bezichtiging was het museum in Pucara, gewijd aan de Pucara cultuur, die teruggaat tot 300 voor Chr. Tegen het eind van de middag arriveerden we in Puno (3810 m), het vertrekpunt voor excursies naar het Titicacameer.

Voor de volgende dag en nacht had ik een trip naar het Titicacameer en de drijvende Uros eilanden gepland. Het Titicacameer is door Jacques Cousteau uitgeroepen als het hoogste bevaarbare meer, maar er zijn hogergelegen meren waar je ook op kunt varen. Het meer ligt op een hoogte van 3800 m en bevindt zich deels in Peru en deels in Bolivia. Het in Bolivia gelegen 'Isla del Sol' is volgens de overlevering de geboorteplaats van de eerste Inca's. In het Peruaanse deel bevinden zich verschillende 'echte' eilanden, maar ook de beroemde Uros eilanden die gemaakt zijn van riet (totora). Er zijn ongeveer 70 rieteilanden in het Titicacameer: de meesten worden bewoond door meerdere families, maar er zijn ook eilanden met (kleuter)scholen en gebouwen met een meer officiële functie. De eilanden zijn ontstaan toen er op het vasteland conflicten ontstonden tussen Inca's en andere stammen, en de Uros het meer op vluchtten. De Uros onderscheiden zich nog steeds van omringende groepen, doordat zij Aymara spreken terwijl de meeste mensen op en rond het Titicacameer Quechua (de oude taal van de Inca's) spreken. De huizen en boten die de Uros gebruiken zijn ook van riet vervaardigd, hoewel er inmiddels ook houten boten met buitenboordmotor rondvaren. Ik heb een bezoek aan en overnachting op één van de Uros eilanden geboekt. Ik wordt vergezeld door een Duits echtpaar dat ook een 'hut' heeft geboekt op 'Uros Khantati'. Hoewel het eiland duidelijk is ingericht op toeristen is het in zoverre wel authentiek dat er vier families wonen en werken op het eiland. Ik heb de hele ochtend de gelegenheid om te zien wat men doet met het riet en ondanks mijn gebrekkige kennis van het Spaans steek ik toch een hoop op van de leef- en werkwijze van deze rieteilandbewoners. Zo weet ik nu hoe de eilanden worden geconstrueerd, en dat ze rond de 25 jaar meegaan alvorens ze zo zwaar zijn geworden van de steeds opnieuw aangebrachte rietlagen dat ze tenonder gaan. Ook is mij verteld dat de rieten boten steeds vaker gevuld worden met lege pet-flessen en alleen van buiten nog met riet worden bekleed. Toch maken deze mensen een zeer authentieke indruk, en ze zijn buitengewoon gastvrij. Het enige wat ik jammer vond van dit bezoek is dat je een groot deel van de tijd die je op het eiland doorbrengt niet veel te doen hebt. Het eiland is maar klein en heb je gauw gezien, en je kunt maar zoveel vragen in gebrekkig Spaans. Na de lunch werden we wel in authentieke kleding gehesen (ons 'Volendam' moment) en gingen we vissen en riet snijden in een totoraboot, maar dat was het dan wel. De maaltijden waren uitstekend verzorgd, en rond een uur of acht doken we het bed in. Toen was het al zo hard afgekoeld dat we allemaal liepen te bibberen van de kou. Het is winter en zodra de zon verdwijnt koelt het razendsnel af tot ruim onder het vriespunt in de nacht. Er is geen verwarming, en hoewel de warme kruik die we kregen zeer welkom was had ik zeven dekens nodig om 's-nachts warm te blijven. Die dekens waren weer zo zwaar, dat je nauwelijks om kon draaien. Ook werd het ademhalen bemoeilijkt door het gewicht op de borst in combinatie met de hoogte, waardoor je soms plotseling naar adem snakkend wakker werd. Het leven op de Uros eilanden is zeker geen pretje. De volgende ochtend bij het opstaan stond de bevroren rijp op de vloer van rietstengels.

Na terugkeer van Uros had ik nog gelegenheid om Puno te bezichtigen, maar dat heeft eigenlijk niet zoveel te bieden. Wel heb ik nog een leerzaam bezoek gebracht aan het 'Coca and costumes' museum. Coca speelde en speelt een belangrijke rol in Peru. Coca thee of het kauwen van coca bladeren schijnt zeer goed te helpen tegen hoogteziekte, en eigenlijk wordt het als een soort Haarlemmerolie gebruikt. Cocaïne wordt uit de bladeren gedestilleerd, maar het proces daarvan werd niet toegelicht. Wel weet ik nu dat Coca Cola oorspronkelijk de ruwe coca bladeren gebruikte (vandaar het opwekkende, stimulerende en verslavende karakter?), maar dat nu coca bladeren worden gebruikt waar de cocaïne al uit gedestilleerd is. Na het bezoek aan Puno staat er weer een busrit gepland, dit keer naar Chivay, om vandaaruit de Colca canyon te bezichtigen. Maar daarover later meer.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!