Colca Canyon en Arequipa
Na het bezoek aan Puno en Uros Khantati werd de reis voortgezet richting Chivay voor een bezoek aan de Colca Canyon (foto's serie 10). Ik werd 's-morgens vroeg opgepikt bij het hostel voor een busrit van ongeveer zes uur met een paar fotostops en lunch onderweg. De eerste stop was bij het meer Lagunillas: een mooi meer, maar de flamingo's die je er zou kunnen zien waren er niet. Onderweg was er een mooi uitzicht op de vulkanen Chachani, Pichu Pichu en Misti, met zijn kenmerkende conische vorm. Deze vulkanen omringen de stad Arequipa, en zijn slechts enkele van de vele vulkanen in deze seismisch actieve regio. Ook waren er een paar keer vicuña's te zien, een verwant van de lama's en alpaca's, maar niet gedomesticeerd. De wol van de vicuña is de meest fijne die er te vinden is, maar zeer moeilijk te verkrijgen, dus extreem duur. Een trui of vest van vicuña wol kost gauw 1000 tot meer dan 3000 US dollar. Na de lunchstop ging mijn rit verder naar Chivay, terwijl een deel van de passagiers vanaf hier naar Arequipa vertrok. Vlak voor Chivay werd het hoogste punt van de tocht bereikt, de Patapampa (4910 m). Vanaf hier zijn nog een aantal andere vulkanen te zien, waaronder de Ampato, waar het gemummificeerde lichaam van Juanita, 'het ijsmeisje', werd ontdekt, en de Sabancaya. De vulkanen zijn rond de 6000 m hoog, en een aantal is slapend of actief. Na deze mooie rit was ik tegen lunchtijd in Chivay.
Chivay is een klein plaatsje centraal in de vallei. Het heeft niet veel te bieden, maar het is een goede uitvalsbasis voor tochtjes in de Colca Canyon. Ik had een uitstekend hotel met verwarming op de kamer en een echte, goeie warme douche! Een verademing na de koude nachten en hooguit lauwe douches. De volgende ochtend werd ik opgepikt voor een Colca Canyon tour.
De Colca Canyon is één van de diepste kloven ter wereld (twee maal zo diep als de Grand Canyon) en dankt haar naam aan de colca's, opslagplaatsen voor voedsel, die door de pre-Inca bewoners in de kloof zijn gebouwd. De rit voerde langs vele terrassen uit de pre-Inca en Incatijd die nog steeds gebruikt worden voor de verbouw van verschillende gewassen. Op de achtergrond was de vulkaan Quehuisha zichtbaar, de oorsprong van één van de waterlopen die uitmonden in de Amazone. De grootste bezienswaardigheid in de Colca Canyon is de ‘Cruz del condor', de plek waar de Andescondor gespot kan worden terwijl hij over de canyon zweeft. De Andescondor, familie van de gieren, is de grootste onder de condors met een spanwijdte van meer dan drie meter. Jonge condors zijn bruin, vanaf een jaar of zes worden ze zwart en krijgen ze witte veren, een witte kraag en een kam op hun kop. Vanwege hun formaat zijn condors slechte vliegers, maar zwevend op de thermiek kunnen ze enorme afstanden afleggen. Het is een indrukwekkend gezicht om ze soms heel dichtbij en dan weer hoog in de lucht voorbij te zien zweven. Op de terugweg stoppen we nog voor wat foto's van de omgeving en mensen in klederdracht en terwijl we lunchen in Chivay begint het zachtjes te regenen. Na de lunch begint de busreis naar Arequipa, en terwijl we klimmen om de Patapampa pas over te steken verandert de regen in sneeuw. Het verschil met de dag ervoor is enorm: nu kun je op de pas geen hand voor ogen zien en staat de sneeuw op de voorruit van de bus. Onderweg zien we vicuña's, lama's en alpaca's in de sneeuw. Aan het begin van de avond komen we aan in Arequipa, alwaar de wind aanzwelt tot stormachtig enuiteindelijk zelfs een paar uur de stroom uitvalt. Een goede reden om op tijd het bed op te zoeken.
De volgende ochtend ga ik op stap in Arequipa. Arequipa is de derde stad van Peru en ligt op een hoogte van 2325 m boven zeeniveau, omgeven door de vulkanen Misti, Chachani en Pichu Pichu. Omdat een groot deel van de stad is opgetrokken uit het witte vulkanische ‘sillar'gesteente wordt Arequipa ook wel de witte stad genoemd. Het Monasterio de Santa Catalina is de belangrijkste bezienswaardigheid: het werd gesticht in 1580 en oorspronkelijk bewoond door dochters en vrouwen uit welgestelde families, die hun eigen personeel meebrachten en uiterst comfortabel hun dagen sleten. Pas in de 19e eeuw werd deze uitbundige levensstijl verruild voor een meer religieuze soberheid. Het klooster is een wereld op zichzelf, met verschillende binnenplaatsen en straatjes die vernoemd zijn naar Andalusische steden. Even verderop is het 18e eeuwse Casa del Moraleen mooi voorbeeld van een uit sillar opgetrokken koloniaal herenhuis, met een fraai gedecoreerde gevel. In het ‘Museo Santuarios Andinos' ligt ‘Juanita' opgebaard, een mummie van een jong meisje dat ongeveer 550 jaar geleden door Incapriesters geofferd werd aan de ‘Apu' (berggod) van de vulkaan Ampato (6380 m), en in 1995 werd ontdekt toen de top van de Ampato ontdooide door een uitbarsting van de naastgelegen vulkaan Sabancaya. Ze is geen echte mummie (ze is niet geprepareerd), maar door bevriezing door de eeuwen heen geconserveerd. Omdat ze in bevroren toestand wordt gehouden in een vrij donkere ruimte is ze niet heel goed te zien, maarhet is indrukwekkendhoe goed ze geconserveerd is. Op verschillende bergen en vulkanen in Peru (velen dicht in de buurt van Arequipa) zijn inmiddels 14 van dit soort ‘offermummies' gevonden, en ze hebben een schat aan informatie opgeleverd over de rituelen, kleding, gebruiksvoorwerpen en voedsel van de Inca's.
Na twee dagen in Arequipa zit mijn avontuur in Peru er bijna op. Ik vlieg vanuit Arequipa naar Lima, waar ik ongeveer acht uur wachttijd heb voor mijn vlucht naar Amsterdam. Inchecken kan nog niet, dus de bagage tijdelijk in de opslag en de taxi genomen naar het ‘Museo Nacional de Arqueologia, Antropologia e Historia del Perú'. Daar werp ik een laatste blik op een aantal mooie voorwerpen van pre-Inca en Incaculturen. Er is een speciale tentoonstelling over het vóórkomen van tuberculose in de oude precolumbiaanse culturen, met als prominent voorbeeld een Nazca mummie (100 BC-600 AD) met osteologische, radiologische, histologische en moleculaire kenmerken van tuberculose. Ook worden er verschillende precolumbiaanse beeldjes getoond van personen die een spondylitis tuberculosa (ziekte van Pott) hebben. Tevens zijn er nog wat voorbeelden te zien van precolumbiaans aardewerk waarin andere ziekten en aandoeningen te herkennen zijn, zoals de klompvoet en de hazenlip. Dat vond ik beroepshalve dan wel weer interessant. Na een paar uurtjes in het museum te hebben rondgedwaald werd het tijd om terug te keren naar het vliegveld en naar huis. De reis zit erop.
Inmiddels ben ik weer thuis, alweer naar koor geweest en weer aan het werk. De tijd is voorbij gevlogen, maar ik heb enorm veel gezien, ervaren en beleefd. Het was een prachtige reis, een belevenis en een avontuur. Met zoveel verschillende interessante, mooie, leuke en ontroerende momenten dat het onmogelijk is een favoriet te kiezen. Ik kijk er met heel veel plezier op terug en kan nog tijden nagenieten met de foto's en deze blog als geheugensteun. Ik hoop dat jullie ook genoten hebben van mijn verhalen en een beetje met de geweldige ervaringen hebben kunnen meegenieten. Tot zover Peru!
Puno en Titicacameer
Vrijdag 31 Mei was voor mij de laatste keer dat we met de collectivo naar Cusco reden en gelukkig was de reservering dit keer in orde. Alleen omdat in Huyro de weg geasfalteerd wordt duurde het bijna veertig minuten voordat we konden vertrekken. Kennelijk baalde de chauffeur daar zo van dat hij als een bezetene over de pas naar Cusco reed. Ik zat gelukkig bijna voorin met goed zicht op de weg, anders was ik geheid wagenziek geworden. We waren in recordtijd in Cusco, wat wel als voordeel had dat we nog zaken konden regelen voordat het weekend aanbrak.
De volgende dag hadden we een hele rustige dag in Cusco. De dingen die we echt wilden zien hadden we al gezien, dus we struinden wat rond en kwamen uit bij de markt van San Pedro. Een waar genoegen om daar rond te lopen tussen de 'locals' die hun boodschappen deden en waren verkochten. Veel mooie plaatjes van mensen in lokale dracht, en een grote variatie in aangeboden artikelen: een ware kleurenpracht. Ook de lokale specialiteit 'cuy' (cavia) ontbrak niet (zie foto's serie 9). 's-Middags brachten we nog een bezoek aan het cacao museum: een leerzaam maar ook lekker (gratis proeven!) bezoek waarvan ik weer wat heb opgestoken over de herkomst, het oogsten en de verwerking van cacao. Interessant om te lezen wat bekende namen als Van Houten en Nestlé precies hebben betekend voor de cacao industrie. Al met al was deze laatste dag een leerzaam en waardig afscheid van Cusco.
De volgende ochtend stapte ik heel vroeg op de 'toeristen'bus naar Puno, bij het Titicacameer. Een rit van 10 uur, maar met een aantal interessante bezienswaardigheden onderweg die we bezochten onder leiding van een gids. De eerste stop was Andahuaylillas, een heel klein plaatsje met een oude jezuïetenkerk uit 1580. Van buiten ziet de kerk er vrij eenvoudig uit, maar van binnen is zij uitbundig gedecoreerd in barokke stijl met muurschilderingen en schilderijen uit de Cusco school. Het vergulde hoofdaltaar is een overdaad aan beelden, versierselen en uitbundigheid. De volgende stop was bij de ruïnes van Raqchi, een tempelcomplex uit de Incatijd, gewijd aan Wiracocha, de god van de schepping en de belangrijkste god van de Inca's. De restanten wijzen op een enorm bouwwerk, met onderaan steen en daarbovenop adobe, en waarschijnlijk voorzien van een rieten dak. Om dit enorme dak extra te ondersteunen zijn ronde pilaren toegevoegd. Het geheel werd omgeven door opslagruimtes en woonvertrekken. Bij de entree naar het tempelcomplex was een pleintje met een kerkje en vele kraampjes waar mooi geklede vrouwen probeerden souvenirs te verkopen. De hoofddeksels waren hier weer anders dan in Cusco of elders in de heilige vallei. Elk dorp heeft zijn eigen kenmerkende kledij. Na de lunchstop reden we verder naar La Raya, het hoogste punt van deze trip (4335 m). Hier was de overgang van de groene, vruchtbare (heilige) vallei naar de altiplano, een dorre hoogvlakte met nauwelijks vegetatie. Hier ontspringt de rivier Vilcanota, die verderop in de heilige vallei overgaat in de Urubamba en uiteindelijk uitmondt in de machtige Amazone. Omdat in December, tijdens de zomerzonnewende, de melkweg precies in lijn staat met de Vilcanota rivier gaven de Inca's deze vallei de naam 'heilige vallei'. De laatste bezichtiging was het museum in Pucara, gewijd aan de Pucara cultuur, die teruggaat tot 300 voor Chr. Tegen het eind van de middag arriveerden we in Puno (3810 m), het vertrekpunt voor excursies naar het Titicacameer.
Voor de volgende dag en nacht had ik een trip naar het Titicacameer en de drijvende Uros eilanden gepland. Het Titicacameer is door Jacques Cousteau uitgeroepen als het hoogste bevaarbare meer, maar er zijn hogergelegen meren waar je ook op kunt varen. Het meer ligt op een hoogte van 3800 m en bevindt zich deels in Peru en deels in Bolivia. Het in Bolivia gelegen 'Isla del Sol' is volgens de overlevering de geboorteplaats van de eerste Inca's. In het Peruaanse deel bevinden zich verschillende 'echte' eilanden, maar ook de beroemde Uros eilanden die gemaakt zijn van riet (totora). Er zijn ongeveer 70 rieteilanden in het Titicacameer: de meesten worden bewoond door meerdere families, maar er zijn ook eilanden met (kleuter)scholen en gebouwen met een meer officiële functie. De eilanden zijn ontstaan toen er op het vasteland conflicten ontstonden tussen Inca's en andere stammen, en de Uros het meer op vluchtten. De Uros onderscheiden zich nog steeds van omringende groepen, doordat zij Aymara spreken terwijl de meeste mensen op en rond het Titicacameer Quechua (de oude taal van de Inca's) spreken. De huizen en boten die de Uros gebruiken zijn ook van riet vervaardigd, hoewel er inmiddels ook houten boten met buitenboordmotor rondvaren. Ik heb een bezoek aan en overnachting op één van de Uros eilanden geboekt. Ik wordt vergezeld door een Duits echtpaar dat ook een 'hut' heeft geboekt op 'Uros Khantati'. Hoewel het eiland duidelijk is ingericht op toeristen is het in zoverre wel authentiek dat er vier families wonen en werken op het eiland. Ik heb de hele ochtend de gelegenheid om te zien wat men doet met het riet en ondanks mijn gebrekkige kennis van het Spaans steek ik toch een hoop op van de leef- en werkwijze van deze rieteilandbewoners. Zo weet ik nu hoe de eilanden worden geconstrueerd, en dat ze rond de 25 jaar meegaan alvorens ze zo zwaar zijn geworden van de steeds opnieuw aangebrachte rietlagen dat ze tenonder gaan. Ook is mij verteld dat de rieten boten steeds vaker gevuld worden met lege pet-flessen en alleen van buiten nog met riet worden bekleed. Toch maken deze mensen een zeer authentieke indruk, en ze zijn buitengewoon gastvrij. Het enige wat ik jammer vond van dit bezoek is dat je een groot deel van de tijd die je op het eiland doorbrengt niet veel te doen hebt. Het eiland is maar klein en heb je gauw gezien, en je kunt maar zoveel vragen in gebrekkig Spaans. Na de lunch werden we wel in authentieke kleding gehesen (ons 'Volendam' moment) en gingen we vissen en riet snijden in een totoraboot, maar dat was het dan wel. De maaltijden waren uitstekend verzorgd, en rond een uur of acht doken we het bed in. Toen was het al zo hard afgekoeld dat we allemaal liepen te bibberen van de kou. Het is winter en zodra de zon verdwijnt koelt het razendsnel af tot ruim onder het vriespunt in de nacht. Er is geen verwarming, en hoewel de warme kruik die we kregen zeer welkom was had ik zeven dekens nodig om 's-nachts warm te blijven. Die dekens waren weer zo zwaar, dat je nauwelijks om kon draaien. Ook werd het ademhalen bemoeilijkt door het gewicht op de borst in combinatie met de hoogte, waardoor je soms plotseling naar adem snakkend wakker werd. Het leven op de Uros eilanden is zeker geen pretje. De volgende ochtend bij het opstaan stond de bevroren rijp op de vloer van rietstengels.
Na terugkeer van Uros had ik nog gelegenheid om Puno te bezichtigen, maar dat heeft eigenlijk niet zoveel te bieden. Wel heb ik nog een leerzaam bezoek gebracht aan het 'Coca and costumes' museum. Coca speelde en speelt een belangrijke rol in Peru. Coca thee of het kauwen van coca bladeren schijnt zeer goed te helpen tegen hoogteziekte, en eigenlijk wordt het als een soort Haarlemmerolie gebruikt. Cocaïne wordt uit de bladeren gedestilleerd, maar het proces daarvan werd niet toegelicht. Wel weet ik nu dat Coca Cola oorspronkelijk de ruwe coca bladeren gebruikte (vandaar het opwekkende, stimulerende en verslavende karakter?), maar dat nu coca bladeren worden gebruikt waar de cocaïne al uit gedestilleerd is. Na het bezoek aan Puno staat er weer een busrit gepland, dit keer naar Chivay, om vandaaruit de Colca canyon te bezichtigen. Maar daarover later meer.
Week 4
De laatste week op El Establo was rustig en relatief weinig inspannend, maar wel interessant. Op maandagochtend ging een groot deel van de groep schilderen in de kleuterschool, terwijl Sylvie en ik werden aangewezen om de opslagruimte op te ruimen en schoon te maken. Dat was waarschijnlijk de eerste keer sinds een jaar, of misschien nog wel langer. Het was enorm stoffig en rommelig, en de bovenste planken lagen vol met uitwerpselen die op muizenkeutels leken, maar wel veel groter waren. We hebben er maar niet te lang bij stilgestaan van wat voor beesten die konden zijn. Na een ochtend stof happen en uitmesten zag de opslagruimte er wel een heel stuk netter en opgeruimder uit. De vraag is alleen voor hoelang. Gelukkig hadden we wel tijd om voor de lunch nog te douchen en het stof uit ons haar en lijf te spoelen. Na de lunch gingen we allemaal naar de kleuterschool om te schilderen. De kleuterschool wordt nieuw gebouwd en de vrijwilligers hebben de eer om een lokaal van wandschilderingen te voorzien. Daar is de afgelopen weken al hard aan gewerkt door kleine groepjes vrijwilligers, maar omdat het gebouw vrijdag geopend wordt moet er door iedereen nog even flink doorgewerkt worden om het af te krijgen. Probleem is alleen dat het materiaal door de bouwers geleverd moet worden, en iedere keer is het weer een verrassing welke en hoeveel spullen er zijn. Het was behelpen met de beschikbare middelen en ik ben geen tekenaar, maar ik heb toch hier en daar iets nuttigs kunnen doen. 's-Avonds volgde een korte presentatie over de archeologische opgravingen in de Lucumayu vallei (waar Huyro deel van uitmaakt) waar Projects Abroad in de afgelopen zes jaar aan heeft bijgedragen. Dit ter voorbereiding op de excursie van de volgende dag.
Onder leiding van Dan en Zenobio, de andere archeoloog die weer fit genoeg was na zijn blindedarmoperatie, gingen alle vrijwilligers de dag erna op stap. Het was een interessant en leerzaam uitje, want het gaf inzicht in wat er allemaal al gedaan is, om wat voor bouwwerken het ging, en wat er ongetwijfeld allemaal nog onder het oerwoud schuilgaat. Zelfs bij het bezichtigen van de reeds ontgonnen ruines struikelden we over muurtjes en stenen die ongetwijfeld ook weer deel uitmaken van grotere bouwwerken. We bezochten verschillende Inca ruines en wandelden een stuk over een deels gerestaureerde Incaweg. Op zijn hoogtepunt was het Incarijk enorm groot en besloeg grote delen van Ecuador, Colombia, Peru, Bolivia, Chili en Argentinie. Om op de hoogte blijven van alles wat er in het rijk gebeurde en als transportwegen werd een gigantisch wegennet aangelegd door het hele rijk. Langs deze wegen werden rustplaatsen (tambo's) gebouwd, waaronder Incatambo, een van de ruines waar Projects Abroad aan heeft meegewerkt en waarvan een gebouw gereconstrueerd is (zie foto's serie 8).
Woensdag was het weer tijd voor excavatie van de ruine in Q'Ochapata, waar we al begonnen waren met het vrijmaken van de bovenlaag. Nu begon het 'echte' excavatiewerk: gewapend met kwast en troffel kon een deel van de vrijwilligers in het eerste kwadrant de muren vrijmaken en de eerste laag aarde voorzichtig weghalen. Spannend, want er werden al gauw weer een paar stukjes aardewerk gevonden die door Zenobio als 'Inca' werden bestempeld. En zowaar, ook ik heb drie kleine stukjes Inca aardewerk gevonden! Voor Zenobio stelde het niet zoveel voor, maar ik ben trots op mijn vondsten. Uiteraard mocht ik ze niet meenemen, maar twee van de drie zijn op foto vastgelegd. Dit was absoluut het hoogtepunt van mijn archeologieproject.
Donderdagochtend werd weer besteed aan het schilderen in de kleuterschool, want de muurschilderingen moesten af. 's-Middags was het weer tijd voor de bibliotheek, maar omdat we meer vrijwilligers hadden dan nodig kon ik die tijd gebruiken om mijn spullen in te pakken. 's-Avonds hadden kampvuur met cocktails en werd alvast voorzichtig afscheid genomen. Voor vijf van de dertien vrijwilligers zat het verblijf in El Establo erop. De volgende ochtend, na de schoonmaak, vertrokken twaalf van de dertien naar Cusco, alwaar nog een afscheidsdiner volgde. Daarmee was het archeologieproject tot een einde gekomen. Vanaf nu nog een week zelf op reis door Peru, en dan weer naar huis. De tijd vliegt....
Weekendje Machu Picchu (24, 25 & 26 mei)
Vrijdagochtend om 9 uur stonden er 8 vrijwilligers klaar om bij El Establo opgehaald te worden voor een weekendje Machu Picchu (de eerste 'c' in Picchu wordt uitgesproken als 'k'). Omdat het hoogseizoen begint hadden we allemaal al van tevoren een toegangsbewijs gekocht, want het aantal personen dat Machu Picchu mag bezoeken is gelimiteerd tot 2500 per dag. Voorzien van een kleine weekendrugzak, paspoort en entreebewijs waren we klaar voor ons avontuur. En gelukkig was het busje op tijd.
Machu Picchu is lastig tebereiken. De meeste toeristen doen een dagtocht vanuit Cusco en komen per trein aan in Aguas Calientes, een klein (supertoeristisch) dorp aan de voet van Machu Picchu. Daarnaast zijn er de sportievelingen die na vier dagen wandelen over de Inca trail in Machu Picchu aankomen. Dit is een intensieve wandeling op grote hoogte, en is gelimiteerd tot 500 personen (inclusief dragers, gids en kok) per dag. Beide opties zijn erg duur. Wij namen de route 'via de achterdeur'. Huyro ligt hemelsbreed slechts enkele kilometers van Machu Picchu, maar je moet wel om een berg heen om er te komen. De bestelde collectivo bracht ons via de Lucumayu vallei (waarin Huyro zich bevindt) via Santa Maria en Santa Teresa naar een waterkrachtcentrale verderop in het dal (een rit van ruim 2 uur). Vandaar wandelden we langs (en deels over) de spoorlijn langs de Urubamba rivier in twee uur en drie kwartier naar Aguas Calientes. Een makkelijke want vlakke wandeling met hier en daar mooie vergezichten en een enkele blik op een paar gebouwen en terrassen van Machu Picchu. Men zegt dat Machu Picchu nooit door de Spanjaarden is ontdekt omdat het vanuit het dal niet te zien is, maar dat is dus niet waar. Maar kennelijk hebben de Spanjaarden nooit vanuit deze vallei omhoog gekeken. Het vinden van accommodatie ging redelijk vlot, al konden we niet met acht personen in hetzelfde hostel. Na een late lunch die tevens als diner fungeerde en het kopen van kaartjes voor de bus die ons de volgende ochtend vroeg vanuit Aguas Calientes omhoog zou brengen naar Machu Picchu gingen we vroeg naar bed. De volgende morgen moesten we vroeg op voor een hopelijk prachtige en indrukwekkende dag.
Zaterdagochtend ging de wekker om vier uur af. Ontbijt om half vijf, om vijf uur aansluiten in de rij bij de bus en om half zes reden we naar boven. Toen om zes uur de poort open ging gingen we naar het uitkijkpunt vanwaar je de bekende Machu Picchu foto kunt maken, maar we zagen niets. Of liever, we zagen alleen mist (zie foto serie 7). Een flinke tegenvaller. Maar na verloop van tijd begon de mist c.q. laaghangende bewolking op te trekken en toonde Machu Picchu zich aan ons. Door de mistflarden en de opkomende zon ontstond een heel bijzondere etherische sfeer en wat eerst een tegenvaller was bleek en geweldige ervaring. Toen de mist was opgetrokken hadden we alsnog de mooie bekende plaatjes. We hadden de hele dag om Machu Picchu te bekijken en konden dus wachten op het mooie weer. Machu Picchu is kleiner dan ik dacht, maar desondanks hebben we ruim 7 uur op de berg vertoefd. Het uitzicht vanaf de berg achter Machu Picchu (Huayna Picchu) is voorbehouden aan de 400 gelukkigen die daarvoor een apart entreebewijs hebben. Toen wij twee weken geleden onze entreekaarten voor Machu Picchu kochten waren we daarvoor te laat. Maar het terrein zelf bood genoeg interessante bezienswaardigheden en gewoon het zicht op Machu Picchu is al adembenemend genoeg om uren van te genieten. Er zijn verschillende goed geconserveerde bouwwerken, waaronder een 'intihuatana' die niet door de Spanjaarden is verwoest. De intihuatana, 'lassopaal voor de zon', is een bijzonder vormgegeven steen die gebruikt werd voor astronomische doeleinden. De naam verwijst naar het doel van de intihuatana, namelijk voorkomen dat de zon zich verder verwijdert van de evenaar tijdens de zonnewende. Vrijwel alle intihuatana's zijn door de Spanjaarden verwoest in hun ijver om alle heidense rituelen en symbolen uit te roeien. Omdat ze Machu Picchu nooit hebben gevonden heeft deze intihuatana bijna 500 jaar overleefd. Helaas is hij toch beschadigd toen een kraan die gebruikt werd voor het filmen van een commercial omviel en bovenop de intihuatana landde. Na een lang proces werd de verantwoordelijke persoon veroordeeld tot enkele jaren gevangenisstraf, maar de intihuatana is voor eeuwig geschonden.
Tegen half twee gingen we met de bus terug naar Aguas Calientes: een prachtige ervaring en een boel adembenemende beelden rijker. Na nog wat rondkijken bij de verschillende handwerk- en souvenirstalletjes was het tijd voor een (helaas koude) douche, het avondeten en een vroege duik in bed.
De volgende dag wandelden we terug langs de spoorlijn naar de waterkrachtcentrale, alwaar we werden opgepikt door ons busje. Dit weekend verliep het vervoer keurig volgens planning: wellicht omdat Dan (de coördinator) voor deze trip altijd een kennis inschakelt en het geen gewone collectivo rit betrof. Voordat we naar Huyro reden hadden we nog bijna twee uur tijd voor een bezoek aan de thermale baden bij Santa Teresa. Moe maar voldaan na een enerverend en indrukwekkend weekend kwamen we 's-avonds weer aan bij El Establo.
Week 3 (zie foto´s serie 6)
De derde week begon met een ochtend koffie plukken. Een tijdrovend werkje, omdat per struik alleen de voldoende gerijpte bonen geplukt moeten worden, en ze rijpen niet allemaal even snel. Bovendien moet het steeltje waar ze aan groeien aan de struik blijven zitten, omdat er anders geen nieuwe bonen meer aan groeien. Even snel een steeltje 'ritsen' is er dus niet bij. De bonen moeten echt stuk voor stuk met enige voorzichtigheid worden geplukt. Bovendien stikt het van de spinnen en de muggen tussen de struiken. Zelfs de 'locals' pakken zich helemaal in, inclusief hun gezicht, als ze koffie plukken. De tijd die het kost om de bonen te plukken, pellen, drogen en roosteren weegt nauwelijks op tegen de opbrengst. Vandaar dat veel koffievelden hier niet meer worden bijgehouden en verwilderen. Als alle koffiedrinkers een ochtend koffie zouden plukken zou niemand meer overtuigd hoeven worden van het nut van 'eerlijke' of Max Havelaar koffie. Na de lunch was het weer tijd voor het pellen van maïs. Al met al een relatief rustig maar leerzaam dagje.
De dinsdag gingen we eindelijk 'echt' archeologisch werk doen. Jhon, één van beide archeologen op het project was terug uit Cusco en kon mee om de vorige week geprepareerde ruïne in kaart te brengen. Een grote tegenvaller was de blokkade van de weg de berg op naar de ruïne: een grote graafmachine stond midden op de smalle weg met een lekke band en kon geen kant op. Daardoor moesten we bijna anderhalf uur lopen om de ruïne te bereiken, maar het gaf wel gelegenheid om een paar mooie foto's van de bergen en het dal te maken.
Peru is verdeeld in drie klimaatzones: de costa (kust), de sierra (bergen) en de selva (oerwoud/regenwoud). Huyro ligt op de overgang van sierra en selva in een gebied dat het nevelwoud (cloudforest) wordt genoemd. Op de foto's is goed te zien dat de naam terecht is. Prachtige wolkenformaties en soms mistflarden die delen van de vallei en bergtoppen aan het oog onttrekken.
Na de onverwachte wandeling begon het in kaart brengen van de ruïne. Een langzaam, precies en geduldig werk. Eerst werd de oriëntatie van de ruïne bepaald en op de noord-zuid en de oost-west as werden touwtjes gespannen over het middelpunt van de ruïne. Daarna werden op de assen en snijpunten na elke meter piketpaaltjes geslagen en werd een raster van lijnen gespannen. Vervolgens werd dit uitgebreid gefotografeerd. Daarna werd de positie van de muren en alle grote objecten (boomstronken, stenen) nauwkeurig opgemeten en ingetekend op millimeterpapier. Nadat dit gebeurd was was het tijd om huiswaarts te keren. Geen hoogstaande klus, maar wel de eerste echte kennismaking met archeologie. De volgende dag gingen we terug (de graafmachine was gelukkig weg, waardoor we tot dicht bij de ruïne konden komen met de auto) om de ruïne verder te exploreren en te beginnen met het graafwerk. De losse toplaag werd voorzichtig met kwasten verwijderd en daarbij werden al een paar scherfjes Inca aardewerk gevonden. Volgens de archeoloog beloofde dat veel goeds voor de diepere lagen, met een gerede kans dat ook pre-Inca aardewerk gevonden zou worden. Vermoed werd dat de ruïne pre-Inca was, en door Inca's was overgenomen. Omdat komend weekend acht vrijwilligers (waaronder ik) naar Machu Picchu zouden gaan werd bij terugkomst een presentatie gegeven over wat we daar zouden zien en wat achtergronden. Een boeiende en goede voorbereiding op ons bezoek. Omdat de Machu Picchu groep vrijdag al vroeg zou vertrekken werd de wekelijkse schoonmaak dit keer op donderdagochtend gedaan. 's-Middags weer naar de bibliotheek om de kinderen twee uurtjes bezig te houden. Vrijdagochtend begon ons Machu Picchu avontuur, maar daarover later meer.
Weekendje Pisac en Ollantaytambo (18 & 19 mei)
Na de wekelijkse schoonmaak op vrijdagochtend gingen we met elf vrijwilligers naar Huyro om aldaar op de collectivo richting Cusco te stappen. Echter, er bijkt een vloek te rusten op onze collectivo reserveringen, want wederom was onze reservering niet doorgegeven en zaten we vergeefs te wachten. Omdat we dit keer met een grote groep waren en een hele collectivo konden vullen kon er toch nog een busje opgetrommeld worden. De meeste vrijwilligers gingen naar Cusco, maar Georgie, Sylvie en ik moesten in Urubamba overstappen voor een weekend sightseeing in de 'valle sagrado' (heilige vallei). Gelukkig hadden we daar wel geluk en hadden we een snelle aansluiting op de bus naar Pisac, alwaar we tegen vijven aankwamen. Een ritje met de bus is een belevenis en weer iets anders dan taxi of collectivo. Het is de goedkoopste manier van vervoer en wordt eigenlijk alleen door locals en een paar maffe toeristen gebruikt. Maar daardoor wel interessant. Na een hostel gevonden te hebben hebben we heerlijk gegeten bij de 'Blue Lama'.
De volgende ochtend waren we weer vroeg uit de veren voor de bezichtiging van de Incaruïnes van Pisac. Dit is één van de grootste Incaruïnes in de buurt van Cusco en had een militaire, religieuze en landbouwfunctie. De hooggelegen ruïnes worden omgeven door talloze landbouwterrassen, en bieden een prachtig uitzicht over de vallei. Deze terrassen (andenes), in vele streken in de centrale Andes met veel moeite aangelegd, maakten zoveel indruk op de Spaanse veroveraars dat ze het hele berggebied ernaar vernoemden: de Andes. Nadat we het uitgestrekte ruïnecomplex uitgebreid hadden bezichtigd en weer naar beneden waren gewandeld bezochten we de markt op het hoofdplein. De markt in Pisac is wijd en zijd bekend en trekt vele bezoekers uit de omgeving, evenals veel toeristen. Het was niet heel druk, maar helaas nodigde het regenachtige weer niet uit tot uitgebreid winkelen of souvenirjagen. Wel leverde het een paar leuke foto's op.
Na de lunch bij Ulrike's gingen we op zoek naar vervoer richting Ollantaytambo. Dat ging gelukkig redelijk vlot. Dit keer met een taxi, waardoor we rond half vier aankwamen en tot onze grote verbazing middenin een 'fiesta' terecht kwamen. Het feest in Ollantaytambo was een combinatie van Pinksteren en een feest gewijd aan 'el señor de Choquequillca', de schutspatroon van Ollantaytambo. De hele dag liepen er in prachtige kleding en kostuums gestoken groepen door het dorp onder begeleiding van verschillende bands en muzikanten. Dit was een leuke binnenkomer en de rest van de middag en de avond hebben we rustig door het dorpje gewandeld, terwijl we regelmatig gepasseerd werden door deze groepen. Ollantaytambo is bovenop een originele Incastad gebouwd en heeft nog steeds dezelfde indeling in 'canchas' (huizenblokken rondom een binnenplaats). Dit was goed te zien vanaf de berghelling die we de volgende dag beklommen om de aldaar aanwezige Incaruïnes te zien (zie foto's serie 5). De Incaruïnes van Ollantaytambo zijn, net als die van Pisac, aangelegd in terrasvorm en hadden zowel een militaire als religieuze functie. De ruïnes zijn zeer indrukwekkend om te zien en vormden het decor van één van de grootste opstanden van de Inca's tegen de Spaanse veroveraars: Manco Inca, de door de Spanjaarden aangewezen opvolger van de laatste Incakoning Atahualpa, kwam in 1536 in opstand en wist de Spanjaarden terug te slaan. Helaas kon hij zich op den duur niet staande houden en vluchtte naar Vilcabamba, om uiteindelijk ten prooi te vallen aan Spaanse sluipmoordenaars. Na de bezichtiging van de ruïnes hebben we nog een tijdje genoten van de optocht en 'shows' van het feest, voordat 's-middags de door ons gereserveerde collectivo ons zou oppikken. Helaas bleek de 'collectivo vloek' nog niet opgeheven, want hij kwam niet opdagen. Alle andere passerende collectivo's waren vol, evenals de bus: en ruim drie uur staan in een volle, krappe bus die haarspeldbocht na haarspeldbocht over de pas heen kruipt naar Huyro zagen we ook niet zitten. De taxichauffeurs vroegen een fortuin voor een ritje naar Huyro, dus we zagen onszelf al wachten op de bus van 10 uur (die wellicht ook vol was en pas om een uur of één 's-nachts in Huyro zou zijn), of de bus van de volgende ochtend. Gelukkig waren er een paar behulpzame burgers in Ollantaytambo die met ons 'gringos' te doen hadden en uiteindelijk een vrachtwagenchauffeur van een biertruck bereid vonden om ons mee te nemen naar Huyro. Wel tegen betaling en tergend langzaam, maar het was een gezellige rit en we kregen nog een fles bier mee bij het afscheid in Huyro. Al met al weer een enerverend weekend!
Week 2 (zie foto´s serie 4)
De tweede week was fysiek een stuk zwaarder dan de eerste. Maandag stond in het teken van het exploreren van een pad om te zien waar het heen zou leiden en of het in verbinding stond met andere bekende paden (wellicht naar Machu Picchu). Omdat alles hier uit bergen bestaat betekende dat onder leiding van Amerigo twee en een half uur steil bergop wandelen door grotendeels dichtbegroeid bos en struiken bij een temperatuur die opliep richting 30 graden. Na de lunch ging een klein groepje op weg om de heuveltop te bereiken en te zien wat zich daarachter bevond, om daarna met z'n allen weer af te dalen. In mijn ogen een nogal nutteloze expeditie om met de hele groep te doen. Twintig kilo geleden had ik dat niet zo'n probleem gevonden, maar nu was ik (en ik niet alleen) na afloop kapot.
De volgende dag gingen we op pad om weer een paar ruïnes van onkruid te ontdoen, maar daarvoor hoefden we gelukkig niet zo ver bergop te wandelen en we waren halverwege de middag terug.
Woensdag was een halve dag, waarin een pad verder toegankelijk gemaakt moest worden en de ruïne waar het pad naartoe leidde werd voorbereid voor het echte archeologische werk van in kaart brengen, fotograferen en laagje voor laagje afgraven. Hopelijk komen we daar volgende week aan toe. Probleem is dat we momenteel geen archeoloog beschikbaar hebben. Er zijn twee archeologen bij het project betrokken, die elkaar wekelijks afwisselen. Echter, de een is tijdelijk afwezig omdat hij zijn proefschrift moet afronden en verdedigen op de universiteit in Cusco, en de ander heeft net voor onze aankomst een acute blindedarmontsteking gehad en is nog herstellende van de operatie. We hopen op een tijdelijke invaller om in ieder geval een beetje kennis te maken met het echte archeologische werk. We waren net voor de bui terug en omdat het de hele middag bleef regenen ging de wekelijkse voetbalwedstrijd weer niet door.
Donderdagochtend was helemaal 'feest': het leeghalen van de drainagegeulen rondom El Establo. Om te voorkomen dat het land te drassig wordt in het regenseizoen is het land voorzien van afwateringsgeulen, die echter steeds overwoekerd raken en dichtgroeien met planten en struiken. Een terugkerend werkje is het schoonmaken van de geulen. Een extreem smerig want blubberig werk. Alles wat bij deze klus gedragen wordt aan kleding kan daarna nooit meer voor iets anders gebruikt worden. Hoewel het resultaat er wezen mocht (waar eerst alleen onkruid stond werd een prachtige geul zichtbaar) was het inderdaad een modderboel. Na afloop in de rij voor de douche en de laarzen en kleren van de ergste modder ontdoen. Op de foto lijkt het mee te vallen, maar we waren echt smerig. Wellicht volgt er in de komende twee weken dat ik hier ben nog zo'n sessie. Daarna kan de kleding de vuilnisbak in. 's Middags weer lopend naar de bibliotheek om de kinderen bezig te houden. Ik ben inmiddels tot 'senorita bingo' gedoopt. Hoewel mijn Spaans nog zeer gebrekkig is werpen de paar lessen die ik heb gevolgd toch hun vruchten af: ik kan me redelijk verstaanbaar maken en de kinderen hier en daar wat Engels leren met behulp van een bingospel met plaatjes. De grote zak met oranje wuppies (met dank aan Albert Heijn) die ik had meegenomen waren een succes: ik heb ze eerst uitgedeeld aan de ´bingowinnaars´ en daarna aan alle aanwezige kinderen. De bibliothecaresse was heel blij met het restant.
Vrijdagochtend weer schoonmaak, en daarna op weg voor een weekend sightseeing in Pisac en Ollantaytambo (daarover later meer). Komend weekend nemen we ook afscheid van twee vrijwilligers en komen er ook weer twee nieuwe bij.
Een weekendje Cusco
Zoals al eerder aangegeven is internet in Huyro schaars en enorm traag. Internet is alleen in de grotere (toeristen)plaatsen goed genoeg om verhalen en foto's te plaatsen. Het weekendje Cusco is dan ook al een week geleden, maar bij deze het verslag.
Nadat vrijdagochtend de wekelijkse schoonmaakbeurt van El Establo was gedaan gingen Georgie, Sylvie en ik naar Huyro om aldaar de collectivo (soort minibus) te nemen naar Cusco. Bij aankomst bleek echter dat de reservering die we donderdag hadden gemaakt niet was doorgegeven: geen collectivo dus. Dit werd ons echter niet zo gezegd, waardoor veel kostbare tijd verloren ging met wachten op duidelijkheid. Omdat de weg in verband met werkzaamheden slechts 1 uur tussen de middag geopend is hadden we nogal haast om weg te komen uit Huyro: anders zouden we een dag verloren hebben. De rit naar Cusco duurt ongeveer vijf uur. Dus toen maar een (veel duurdere) taxi genomen. Gelukkig konden we de prijs over ons drieen verdelen en was de chauffeur bereid om onderweg af en toe te stoppen voor foto's. De route van Huyro naar Cusco gaat van 1500 meter over een pas van 4330 meter, om daarna weer te dalen tot de 3330 meter van Cusco. Zie serie 3 voor een paar mooie foto's langs de route.
Na aankomst in Cusco als eerste naar het kantoor waar we entreebewijzen voor Machu Picchu konden kopen voor over twee weken. Toegang tot Machu Picchu is gelimiteerd tot 2500 personen per dag, en met het hoogseizoen voor de deur is vooraf reserveren gewenst. Daarna op zoek naar een hostel voor de nacht en een eetgelegenheid.
De volgende ochtend begon met een heerlijk ontbijt bij Jack's cafe: een fruitsalade met yoghurt (zie foto serie 3). Daarna begon het echte verkennen: we waren vroeg opgestaan en hebben de stad doorkruist op zoek naar mooie straatjes, oude Incamuren en een uitzichtpunt over de stad. Een groot aantal gebouwen in Cusco is door de Spanjaarden gebouwd op oude fundamenten van Inca bouwwerken. Die kun je nog steeds in het straatbeeld terugvinden. De nauwkeurigheid waarmee de Inca's de stenen op elkaar plaatsten en zonder cement of voegmiddel op elkaar lieten aansluiten is onovertroffen. Zie een paar foto's in serie 3 als voorbeeld. De 12-hoekige steen is een bekend schoolvoorbeeld van Inca maatwerk. Door de trapezoidale vorm van deurposten en ramen bleken de Inca bouwwerken ook veel beter bestand tegen aardbevingen: reden waarom veel Inca bouwwerken en op Inca fundamenten opgetrokken gebouwen nog steeds staan, terwijl veel Spaanse gebouwen uit of na die tijd wel verwoest werden. Uiteraard was de Spanjaarden er alles aan gelegen om de eeuwenoude Inca riten uit te roeien en het katholicisme te introduceren. Oude Inca bouwsels werden afgebroken en overgenomen in Spaanse kerken en kathedralen. De Qorikancha, de tempel van de zonnegod Inti, werd geintegreerd in de Dominicanerkerk Santo Domingo. Nadat de Santo Domingo door een aantal aardbevingen zodanig was verwoest dat de oude Inca ruines weer zichtbaar werden werd besloten het oude Inca heiligdom op te graven en de resten te beschermen. Na de Qorikancha deden we een route langs verschillende oude Incaruines in de nabije omgeving van Cusco. De meest dichtbijzijnde en meest indrukwekkende was Sacsayhuaman, een grote ruine waarvan eerst gedacht werd dat het om een fort ging, maar waarvan men nu denkt dat het een heiligdom betreft. De Inca's bouwden Cusco in de vorm van een poema, en de heuvel waarop Sacsayhuaman werd gebouwd geldt als de kop, met de muren van Sacsayhuaman in de vorm van de tanden. Zie foto's in serie 3. De stenen waarmee Sacsayhuaman werd gebouwd zijn afkomstig van een paar kilometer verderop gelegen groeve, en moesten eerst heuvelaf en daarna weer heuvelop getransporteerd worden. De grootste stenen wegen tonnen en werden door menskracht verplaatst. Na Sacsayhuaman bezochten we nog drie andere, kleinere Incaruines, die dienst deden als fort, offerplaats en heilige waterbron. De lange, maar interessante dag werd afgesloten met een voortreffelijke maaltijd van alpaca tenderloin.
De volgende dag weer vroeg op, maar wat rustiger qua activiteiten. Eerst weer een uitstekend ontbijt bij Jack's cafe, gevolgd door een wandeling door andere delen van de stad die we de dag ervoor nog niet hadden gezien. Daarna hebben we de wekelijkse parade op de Plaza de Armas bekeken, met het hijsen van de vlag van Cusco en de nationale vlag. De regenboogvlag van Cusco doet denken aan de homovlag, maar staat voor de vier regio's van het Tahuantinsuyorijk. Na de parade volgde een bezoek aan het museum voor precolumbiaanse kunst: een klein maar zeer interessant museum met prachtige stukken uit de Chavin-, Nazca-, Moche- en andere precolumbiaanse culturen, daterend van 800 v.Chr. tot 1532 (de start van de Spaanse verovering). Zie serie 3 voor een paar foto's van aardewerk stukken. Na het museum volgde een bezoek aan de indrukwekkende kathedraal. Daarna was het tijd voor de terugreis naar Huyro, die helaas ook niet vlekkeloos verliep. We hadden weer vooraf gereserveerd voor een plekje in de collectivo, maar bij aankomst bij de standplaats bleek er te weinig belangstelling voor een collectivo, en stond er alleen een personenauto. Samen met een andere passagier konden we daarin mee, maar wel tegen bijbetaling van 10 soles ( ca 3,40 euro). Maar daarmee waren we wel weer sneller terug in Huyro. Na de wandeling van Huyro naar El Establo ( ca 30 minuten) waren we keurig op tijd voor het avondeten terug. Al met al een enerverend weekend en een hoop ervaringen en indrukken rijker.